top of page

#Onvrijheid

Ex-gevangene Herman du Bois

over de weg van Plaats delict tot Opsluiting

Wie in Nederland een strafbaar feit pleegt loopt kans op gevangenisstraf. Op de weg van plaats delict naar opsluiting kom je een aantal mensen tegen die zich, elk hun hun eigen manier, bezighouden met het vonnis. De advocaat, de officier van justitie en de rechter dragen allemaal hun steentje tijdens het proces. Hoe houden zij zich tijdens de uitoefening van hun beroep bezig met de impact en de gevolgen van deze ultieme inperking van vrijheid?

Wie:                                 ex-gevangene H. (Herman) du Bois

Woont in:                        Putten

Leeftijd:                           54

Thuisfront:                      Gehuwd met Anja en hebben samen twee zoons en twee kleinkinderen

Deed:                               De LTS en volgde later een opleiding tot jongerenwerker welke hij niet afrondde.

Werk:                               Is werkzoekend om zo ‘weer gewoon mee te kunnen doen in de maatschappij’

En verder:                       Houdt van vissen en tekenen

Je kent hem van:            Zijn onterechte veroordeling in de Puttense moordzaak. Du Bois werd in 1995 veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf voor de verkrachting van en de moord op Christel Ambrosius. Ook zijn zwager Wilco Viets werd veroordeeld. Na 2/3 van zijn straf te hebben uitgezeten kwamen ze in 2000 vrij. In 2002 werden Du Bois en Viets, mede door inspanningen van misdaadjournalist Peter R. de Vries en advocaat G.J. Knoops, middels een herzieningsprocedure in hoger beroep alsnog vrijgesproken van alle beschuldigingen. In 2008 werd, na een 100% DNA-match, Ronald P. opgepakt als verdachte van de verkrachting van en de moord op Ambrosius. Hij werd veroordeeld tot 18 jaar cel.

 

 

Nog steeds onschuld bewijzen

“Opmerkelijk genoeg heeft deze moordzaak de band binnen ons gezin versterkt”

 

Door: Charlene Berkhout

 

PUTTEN – “Ik ben vrij om te gaan en te staan waar ik wil”, vertelt Herman du Bois terwijl hij een sjekkie draait. “Maar ik voel me allesbehalve vrij.”  Op tien oktober van dit jaar is het vijftien jaar geleden dat Du Bois de gevangenis verliet. Voor de buitenwereld kwam een van lustmoord veroordeelde moordenaar weer op vrije voeten. En hoewel de echte dader in 2008 is opgepakt, vecht Du Bois nog iedere dag tegen het vooroordeel dat mensen over hem hebben door zijn onterechte veroordeling in 1995. “Feitelijk ben ik nog steeds gevangen, maar dan in de buitenwereld.”

 

Alle spontaniteit uit het leven van Du Bois verdwenen. Zomaar een simpele groet op straat? Pijnlijk als mensen bewust een andere kant op kijken. In z’n eentje wandelen in het bos? Dat durft Du Bois nooit van zijn leven meer. “Als ik nu eens ergens alleen naartoe ga dan schrijf ik precies in de agenda waarheen en hoe laat ik ga, “ vertelt hij. Want zo is het ooit allemaal begonnen. Omdat Du Bois niet direct wist waar hij was op de dag dat Ambrosius vermoord werd, verklaarde hij in eerste instantie dat hij waarschijnlijk,  zoals ze wel vaker deden op zondag, met wat maten in een Mercedes door de Puttense bossen had rondgereden. Toen ‘half Putten’ in 1994 door de politie werd verhoord leek het Du Bois verstandig om uit te zoeken waar hij die dag precies geweest was. Samen met zijn vrouw Anja kwam hij erachter dat hij juist die zondag helemaal niet naar de Puttense bossen was geweest. Omdat zwager Wilco Viets inmiddels was opgepakt, raakte Du Bois lichtelijk in paniek en nam contact op met de politie om zijn eerdere verklaring te herroepen. Op zondagmiddag 13 februari kon hij terecht op het bureau in Putten. “Ik gaf Anja een kus en zei dààg tot straks,” verzucht Du Bois. “Dat ‘straks’ duurde bijna zeven jaar.”

 

Wie is de echte dader?

 

Voor Du Bois begon een ellenlange reeks verhoren. Als hij niet verhoord werd zat hij in zijn cel. Du Bois zat volledig in ‘de beperking’ (geen enkel contact met de buitenwereld, red.) dus hij had genoeg tijd om na te denken. Du Bois: “Ik sliep maar drie tot vier uurtjes per dag. Continue was ik bezig met de vraag: Wie kan het wel gedaan hebben? En loopt mijn gezin gevaar? De echte dader was immers niet gepakt.”

 

Tweeënveertig kilo viel Du Bois af in die eerste periode. Zevenentachtig keer werd hij verhoord. “En dat waren geen verhoren van een uurtje”, huivert Du Bois bij de herinnering. “Ik was alle gevoel voor dag en nacht op een gegeven moment kwijt. Het licht in mijn cel bleef altijd aan. En het gebeurde dat ik, net uit verhoor gekomen, wilde gaan slapen en dat de rechercheurs me opnieuw kwamen ophalen voor verhoor. Ze deden dan net alsof het al de volgende ochtend was.”

Er valt een stilte in de kamer. Een vuilniswagen rijdt de straat in en zijn vrouw vraagt hem of hij het gft wel aan de weg heeft gezet, waarna Du Bois stoïcijns zijn verhaal vervolgt: “Maar dat was nog niet het ergste wat er gebeurde. Op een dag reden rechercheurs me rond door Putten. Vanuit de auto zag ik mijn kinderen buiten spelen. De rechercheurs zeiden tegen me dat ik ze nooit meer zou zien als ik niet bekende.”

 

 Bekend heeft Du Bois overigens nooit. Wat je niet gedaan hebt kun je immers niet bekennen. “Ik was alleen maar bezig met overleven,” herinnert hij zich. “Het ergste van in een cel zitten vond ik, dat er geen deurklink aan de binnenkant zit. Op een gegeven moment had ik een magneetje met de afbeelding van een deurklink, dat ik aan de binnenkant van de celdeur ophing.” Het plaatje van de deurklink wekt de indruk de deur te kunnen openen. Een psychologisch trucje om niet helemaal gek te worden terwijl je onterecht van je vrijheid beroofd bent. Du Bois: “Telkens heb je hoop dat ze inzien dat ze fout zitten. Dat de deur opengaat en dat je naar huis mag.”

Du Bois leefde van uitspraak naar uitspraak en van het ene DNA-onderzoek naar het volgende. Het moment dat ze erachter kwamen dat hij onschuldig was kon immers niet ver weg zijn. Maar zover was het nog lang niet. Pas twee jaar na zijn vrijlating kwam de waarheid aan het licht.

Achteraf hoorde Du Bois van Peter (R. de Vries, inmiddels een goede vriend van Du Bois, red.) dat de rechercheurs zelfs weddenschappen sloten om het moment van zijn bekentenis.  “Eigenlijk begon het met een misstand over een tochtje door de bossen in een groene Mercedes. En uiteindelijk ben ik veroordeeld door een weddenschap om een kistje bier,” vat Du Bois laconiek samen.

 

Waar ben ik nog goed voor?

 

De tijd in de gevangenis omschrijft Du Bois als ‘een rotte periode’.  Maar daarna was volgens hem nog veel zwaarder. “Bij thuiskomst was ik een vreemde in mijn eigen huis. Onze jongens waren 6 en 9 toen ik opgepakt werd. Toen ik vrijkwam waren het pubers van 12 en 15. De oudste was al die tijd ‘de man in huis’ geweest.”  Nadenkend roert Du Bois in zijn koffie en plukt aan zijn sjekkie. “Ik vroeg me af waar ik eigenlijk nog goed voor was. Ze hadden het immers ruim zes jaar prima gered zonder mij.”

 

Vaststellen dat je gezin het redt zonder jouw bemoeienis kan geruststellend zijn maar het deed Du Bois vooral ook veel pijn. Het gezin moest zich herpakken. Elkaar terugvinden.

“De jongens en Anja waren drie paar handen op een buik. Ik hoorde daar niet bij”, stelt Du Bois, “Reclames van vaders met hun kinderen maakten me aan het huilen. Want ik had zo’n band, buiten mijn schuld om, niet kunnen opbouwen met mijn jongens.”

Inmiddels zijn er vijftien jaren verstreken en vormt het gezin Du Bois een hechte eenheid. En hoewel ze de hele periode uiteraard liever hadden overgeslagen, durven ze inmiddels zelfs zeggen dat ‘De Puttense Moordzaak’ hun band sterker heeft gemaakt. Maar pas wanneer de naam ‘Herman du Bois’ niet direct meer de associatie ‘crimineel’ oproept, pas dan zal hij ten volle van zijn opnieuw verkregen vrijheid kunnen genieten.

 

 

Artikel gelezen?

Laat dan hieronder een reactie achter! 

bottom of page